09 januari 2007

Hoekschop


Ik heb onmiskenbaar een hoekgevoel. Vertoevend in de Westhoek, waarvan Gwij Mandelinck eens zei: 'het is de broekzak van Vlaanderen', kijk ik van in de marge naar ons landje. Brussel en andere grootsteden lijken ver (een Amerikaan of Rus lacht ons vierkant uit). Het heeft een nadeel (we zitten veraf) maar ook een voordeel (we zitten buiten schot). Toch kijken we nooit naar onder (op de landkaart ligt daar de Oud-Vlaemsche stad Rijsel). Lille is Frankrijk en dus buitenland. Toch is het weinig meer dan 30 km rijden. Waarom houden wij ons dan eigenlijk in? Zijn we bang van deze metropool?

Schapen bewolken
een storm aan golven,
het gras grijnst
groen, het grijs
van baarden geurt
de einder. Ik
hoek west.

Is het er of is het er niet?


De wetenschappers schijnen gevloerd, hun bokkenpoten weten zich geen weg, ze staan te trappelen om kennis, maar vergaren alleen nog meer vragen. Ze tasten de uiterste grenzen af en galopperen bij elke hypothese. Het gras is veel groener aan de andere kant van de berg, de grasmaaiers loeien in hoge toeren, de motors slaan rood aan, ik verstik in de uitlaatgassen en Moeder Aarde omgort zich met een warme deken. Met het toekomstoog van Magister Hubble hebben ze een kaartje gemaakt van de zwarte (of donkere) materie (of zwarte energie). Hiermee maken ze iets zichtbaars wat niet zichtbaar is. Je moet het kind eerst een naam geven vooraleer je het kunt tekenen. Dan zien we pas wie het werkelijk is.