17 december 2006

Rijm


Het is voor de eerste keer dit jaar, gerijmd. De morgen ligt als in een stille kramp. Er beweegt buiten niets, de bomen houden de adem in, alles heeft een semi-sneeuwige kleur en het ruikt naar kou. Er is geen zuchtje wind en het landschap wacht op meer zon. Warmtestralen zullen het witte jasje verwijderen en de wijdse naaktheid zal verdwenen zijn. Het is een vacuum dat haast op een gedicht zit te wachten, maar er zit ook een soort koudheid tussen mijn oren, 'Lady Inspiration' moet ook nog wakker worden... (Vrouwe Inspiratie is voor mij de bron van waaruit al mijn invallen opborrelen, ik hoef ze niet te zoeken, ze komen vanzelf, ik heb ze enkel op te schrijven en te verwerken. Deze ranke vrouwe kun je vergelijken met de jeugdige dame uit het schilderij van Jean-Auguste-Dominique Ingres: De Bron uit 1856.)

Na enkele uren viel dit in mijn schoot:

Dauwdruppels,
senioren van de
nacht. Gewillig
sterven ze de
morgenstond.

Gekrompen
trillen ze in
hun nopjes
hun blozende Eos
tegemoet.