15 juni 2007

Foszielig


Als ik wandel, loop ik soms met mijn hoofd in de grond: een soort continue struisvogeltechniek? Neen, eerder een praktijk die ik opdeed gedurende mijn jeugd. Ik had vroeger de reflex om van alles te zoeken wat op de grond lag. Toen onze buur de boer, zijn land ploegde, zocht ik oud ijzer. Daar was een goeie cent mee te verdienen. Juist, het waren de resten van bommen. Ook koper was gegeerd, dat bracht meer op. We voelden ons gestrande meeuwen, want de echte vlogen boven ons hoofd op zoek naar hun levensonderhoud. Maar ook de straat was niet veilig. Alle kroonkurken die er te vinden waren, werden verzameld. Of de nummerplaten werden secuur opgetekend in een kladschriftje. Zo kende ik elke vierkante centimeter van de omgeving. Sommige plaatsjes zijn nu nog zeer levendig in mijn hoofd, al zijn de kroonkurken er verdwenen (vooral die met figuurtjes van de Flinstones)…

Herinneringen nagelen me
aan het kruis van de tijd,
de grond kreunt en opent
zich in een gespleten tong
aan vervlogen woorden,
fossielen fluisteren
mijn toekomst.