15 november 2007

Pick up

Nu ik halverwege ben (ik denk 90 te worden) voel ik me terecht komen in een romantische periode. Vat dit niet emotioneel op, het gaat hier om die 100 jaar waarin kunstenaars hun diepste zieleroerselen in kunstwerken gieten, alsof het heetkokende lava is of specie om klokken van brons te vervaardigen. In de lessen muziekgeschiedenis zijn we in deze periode van 1800 tot 1900 aanbeland en het bevalt me. Volgende week gaat het over de Nationale Scholen. De muziek tot dan toe was grotendeels gecentraliseerd in de landen Duitsland, Frankrijk en Italië: zij zwaaiden sedert eeuwen reeds de scepter. In andere landen begon rond 1850 het patriottisme hoogtij te vieren. Scandinavië (met Grieg aan de kop, deze man wordt dit jaar gevierd omdat hij 100 jaar geleden geboren werd), Tsjechië, Spanje, Vlaanderen etc. brachten nu ook grote componisten voort. Wat me deze morgen in een nostalgische bui bracht, was een opname van 'Ma Vlast' van Bedrich Smetana. Hier verklankt deze Tsjech, in een suite van 6 symfonische gedichten zijn vaderlandsliefde. Daarin bevindt zich het alom bekende 'Die Moldau'. Ik heb daar enkel een oude LP-versie van. Eén van mijn eerste platen die ik kocht. Ik heb nog een 50-tal schijven staan en zo zette ik me aan de platenspeler. Een oud ritueel dat ik sedert de cd- en mp3-toestanden bijna verleerd ben.

Kleur

De verscheidenheid aan kleuren fascineert me. Sinds ik weet dat componist Olivier Messiaen zijn akkoorden een kleuren meegaf, ben ik de harmonie in de muziek anders gaan bekijken en aanvoelen. Het is natuurlijk een heel subjectieve benadering. Maar zo'n indeling is noodzakelijk. Het is broodnodig om de grote verscheidenheid die in een bepaald gegeven aanwezig is, te kunnen benoemen. Catalogiseren is dan een must. Dit is ook zo met geuren. Het kan ook een manier zijn om het menselijk innerlijk te benoemen. Zie maar eens wat de bonte kleuren van de herfst voor een mens kunnen zijn. Een herfstwandeling in een bos lucht een mens op, de schakeringen van groen, bruin en geel geven rust. Bezoek eens op een doordeweekse ochtend het bos aan de Kosmos op de Rodeberg. Je bent gegarandeerd alleen, zelfs het gebouw zegt je niets terug. Oranje aanplakbiljetten zeggen dat er verboden toegang is. De zwemkom is helemaal kapot en struiken overwoekeren de paden. Zelfs het dalende pad erheen is helemaal verzakt en de natuur palmt het zienderogen in. Het bos is er verlaten, geen dier te zien buiten het opvliegen van wat duiven, het gekras van kauwen en het bewegen van je eigen verre schaduw. Een koppel meesjes scheert rakelings over je heen en wachten even op een omgevallen boom. Dan springen ze weer weg, het gebladerte in. De wind doet die bladeren plots in crescendo briesen, een klein beekje klatert de helling af. Lichtinval creëert schilderijen om je heen. Paddestoelen op vergane bladeren geuren nat. Op een top hoog uit boven de bomen staart je een adembenemend zicht op de streek je aan.