Adriaan van Dis vertelt me in zijn boek 'De wandelaar' hoe hij omgaat met een in zijn schoot gevallen hond. In de straten van het brandende Parijs maakt hij kennis met zijn eigen onvermogen en schuldgevoel tot de mens 'sans papiers', de clochards en daklozen. De hond kan overal mee overweg en vindt bij iedereen soelaas terwijl de ik-figuur blijft aanmodderen in zichzelf en alles aan zichzelf ziet voorbij gaan, ondanks goede bedoelingen. Het boek oogt ook mooi, het lettertype nodigt uit tot lezen en vooral de prachtige paginanummers nemen een interessante plaats in. Frankrijk lijkt versuft geslagen onder de moker van het Sarkozy-Bruni-koppel. Onderuit de hamer van het euthanasie-vraagstuk geraken lijkt ook een probleem, zie de film 'Il y a longtemps que je t'aime'. Mooie verfilming van het stille gevecht in de binnenste cirkel van een euthanasiestorm, sereen gespeeld door een sublieme hoofdfiguur.
In deze paastijd werd Antwerpen voor 2 dagen aangedaan. Na een treinreis (met dat voertuig zou je er al zijn) werd het vernieuwde Centraal Station bezocht. De brandgassen van de vorige dag waren reeds vervlogen. De Meir (een ware aorta naar de oude stad) werd afgewandeld en enkele musea bezocht. Het diamantmuseum kwam als eerste aan de beurt, gevolgd door het Rubenshuis, het Mayer van den Bergh en het Etnografische Museum. Dat het de laatste woensdag van de maand was, was een meevaller. In zeer korte tijd werd een kolossaal arsenaal aan bewonderenswaardige zaken bekeken. Door de grote verfijning van vele oude kunstvoorwerpen werd de hedendaagse tijd afgedaan als onwaardig, inhoudsloos en onkundig. Voeten deden pijn van het wandelen alsook de geheugencapaciteit van de hersenen. Voldaan kon de terugreis aangevat worden. Weer thuis gekomen werd de post ingewisseld tegen wat poëzie. Het Snuisterboekje van de Lijn vroeg weer om een gedicht.
Dit Gedicht
Ik snuister graag in verloren hoekjes zoals nu, gezocht en vindend in deze dunne boekjes van lijntje eeuwigheid: troostrijk gezin op vier wielen gedreven traagheid.
Warm omslagen lig ik tussen broers en zussen, dagen van regen en wind maken me drager van jou, innerlijk gezwind en lezend kind.