09 mei 2008

Projectiel

9/ Sagittarius

O boog en staat
gij dan altijd gespannen
en haat gij gebogen lijnen
uitgezonderd die getorste
wilgentwijg die uw linkerarm
verlengt?

Streelt gij enkel snaar
of schiet gij pijlen
in onwetende rozenharten,
Cupido gestadig achterna?

En o schutter en hebt
gij een onfeilbaar oog
dat richt en niet en
zwichten kan voor juistheid
en mikken tot raken diep
in het vlees?

En is uw arm zo ongenaakbaar
sterk te noemen dat trillen
niet tot uw lied behoort, enkel
de muziek van het zoeven
uw oor beroerd?

En zijt gij onlosmakelijk
één, dat hout en huid
versmelten tot
onmiskenbaar uw naam?

10/ Capricornus

O arme kei

van wie je de bok zijt,

des aanstoots tot wie

het believen en de hoek

van wie het weten kan, breek

je horens op jezelf

en lijm de stukken, hard

en ongedwee stampen

je hoeven en vermorzelen

tot gruis. Briesend loop

je jezelf voorbij en kluister

je je pad aan kiezels, eet

de straat tot stenen.


11/ Aquarius

Eau, water, Wasser

en zeker man, ik ben nederig

en bewegelijk in alle

betekenissen van taal,

nat geboren en gedoemd

tot sterven tot zon.

Ik verfris hete beken
en laaf de dorstigen
van hart, een druppel
draag ik tot vloed, eb
is mijn vertrek.

Ik ben een stromende bron
en muze van de woestijn,
ik slaap een oase vol.

12/ Pisces

Ze splijten water tot

zichzelf en kleden schubben

tot maliënkolders gelaagde

huid. Vinnen vieren vrolijk

beweging en kieuwen

drinken water tot ademloze

bekers. O zo stil keren ze

horizon tot waterpas vergeten

grond.

Klop-klop

'De Klopgeest' van Gerrit Komrij (ik denk steeds aan 'kromme rij', 'kom rijp', 'kom rein', 'kom prei' en dergelijke nonsens bij het vernoemen van zijn naam) handelt over twee figuren rond de eeuwwisseling (de jaren 1900) in Amsterdam. Protagonisten zijn de hoofdfiguur Hector, een medium die in contact staat met de 'andere kant' en George, een militant socialist. Komrij legt hier zonder het te vermelden een band met onze eeuwovergang rond 2000. Hector en George handelen beide in immateriële zaken. De één verbindt het heden met het verleden, de andere met de toekomst. Zijn ze niet beiden vrienden met een zekere graad van oplichterij? Onze tijd daarentegen ontbeert deze immaterialiteit en baadt in de werkelijkheid en aanbidt de materie. Velen zijn daarom ook op zoek naar het spirituele, dat zich op heden anders voordoet dan 100 jaar terug. Dit resulteert ook in een zoektocht naar echtheid. Maar worden we niet telkenmale opgelicht? Is de illusie niet altijd een onontkoombare metgezel die nu eens van ver om de hoek kijkt of dan eens recht voor ons opdoemt? Komrij laat het klassenverschil mooi aan bod komen en schetst de plaats van de beter gegoeden tegenover de stumpers uit de sloppenwijken van de stad waar de damp uit de straatstenen slaat. De welvaart maakt nu wellicht dat we beter af zijn, of wordt de armoede dusdanig verstopt dat ze niet direct meer zichtbaar is?