09 april 2007

Bubbels


Zoals elk jaar in de vroege lente, krijg ik zonnebubbels. Als de zon warm genoeg schijnt, lees ik een boek op ons terras. Attributen zijn mijn zonnebril en af en toe mijn Matisse-zonnehoed. (A propos, ik trek me geen snars aan van die 'n' die eventueel na 'zonne' moet komen, die nieuwe spelling kan me geen barst schelen). Maar gegarandeerd komen dan 's avonds reeds rode bobbeltjes op de bovenkant van mijn beide handen, op de toppen van mijn beide oren en op mijn nek. Daar heb ik pigmenten te kort. Daar is een witte plek, als een woestijn op het aardoppervlak. Na enkele weken gaat dit gewoon weer weg en keert mijn huid naar zijn oorspronkelijke staat terug. Ter voorkoming heb ik al alles geprobeerd, zalfjes smeren tot wortelen eten: niets helpt. Dus aanvaard ik het maar als een lenteteken, een zonneteken van nieuw leven. Hoe meer ik lees, hoe meer het jeukt. Ondertussen is 'De geliefde van mijn moeder' van Urs Widmer erdoor en gaat de spiegelroman ervan er ook weldra aan geloven.