08 april 2007

Vogelière


Deze morgen was ik al op mijn paasbest wakker omstreeks 5.00. Ik zat waarschijnlijk met de eikoorts. Wat me toch eerst opviel, was het gekwetter van vele vogels. Onze geburen hadden vroeger een grote volière (vogelière in onze kindermond) en dat riep reminiscenties op. Sedert ze enkele jaren terug de grote populieren uit onze straat gevloerd hebben, komen vele vogels hun ochtendtoilet in onze tuin doen. Het hoge gefluit en getsjilp wordt obligaat ondersteund door de misthoorns van de duiven. Die zijn de koekoeksfagotten in het vogelorkest. Toen ik de laddestoors optrok, was het warempel al mist die de klok sloeg en verschoot ik me een bultje toen ik een rare witte vorm ontdekte in de boom van onze nevenwoner. Toen mijn ogen met de afstand gelijk gesteld waren, ontdekte ik de naam van deze dag: Pasen. Er lag een wit ei in de kruin van de appelaar. (Ik had eerder een peer verwacht:). In ongeëvenaarde analogie, legde ik op mijn kousevoeten een dozijn eitjes kriskras in de living. Buiten was het toch maar koud en nat, die eieren zouden toch maar wak en vies worden. (Nu nog wachten tot de kinderen opstaan om hun ontdekkingskreten te horen.)