18 augustus 2007

Ravel


Ik rafel de tijd achterna. Gedurende vakantietijd sta ik ietsje later op, eten we iets na gewoontetijd en dan bekruipt me een wrevelig gevoel, het is niet meer in te halen. Al ben ik nog volop bezig met het lezen van enige boeken, toch bekroop me deze morgen de slang van het verlangen om richting bib te trekken. Ik wou enkel wat inleveren, maar ja, op de planken van de nieuwgeborenen stond alweer wat moois te lonken. Heb dan maar een boekje van hedendaagse filosofische gesprekken en iets over Ravel mee. Het is een klein boekje, dat van Ravel, het gaat over zijn tien laatste (moeilijke) jaren. Ik dacht: dat kan er nog bij, lees ik uit in een fluit. Ik ben er nu haastig aan begonnen (Echenoz zal er blij om zijn), alsof ik op de trommel van de bolero zit mee te hossen en in strak tempo de blaadjes tracht om te draaien. Gisteren deden we Watou aan, we zijn zonder kleerscheuren en regendruppels uit het dorp geraakt. Een leegte beving ons reeds na het Douviehuis. Enkel één ding in de tuin bracht ons soelaas, sluikkunst uit Brussel, het Atomium. Verder was het (k)oude pap. Vooral de conceptuele beeldende kunst deed ons reikhalzen: naar iets beters, iets hartigers, iets fundamentelers. Een zwart gat of beter, die lachende zwarte doos zal me bijblijven: een gecrasht vliegtuig recht op de schuine kerktoren zou nog eens een grap kunnen zijn. Laat ons allen dan maar schuilen in de Kubus, ik krijg er een vierkant hoofd van... Ik zit liever met wat poëzie op de thuisknie, in zetel of tuinstoel, maar dan zeker alleen, en niet met een massa betweters om me heen.